agenda per maand
|
|
|
Het Huis, De Kamers
vormgeving:
Marten Hendriks, Deelnemende beeldend
kunstenaars, ontwerpers
e.a.: Next
Architects, Alphons
ter Avest, De
tentoonstelling het huis, de kamers
is een project van
beeldend kunstenaar en curator Marten Hendriks. Samen met Julius van
der Vaart,
die Hendriks assisteerde bij de inrichting en vormgeving
van de tentoonstelling, stelde Marten Hendriks werk
op van
rond de dertig kunstenaars
en vormgevers. Het
geëxposeerde werk is voor een deel te
betitelen als design en gemaakt voor gewoon gebruik in huis. Een andere
deel
beeldt huiselijke voorwerpen en situaties uit.Verder is werk te zien
dat uit
huiselijke objecten is opgebouwd of zulke voorwerpen nabootst. De
meeste werken
stammen uit de eerste jaren van de nog maar net begonnen
eenentwintigste eeuw,
maar er wordt op de tentoonstelling hier en daar ook teruggekeken. Het
ontwerp
van de Lounge Chair van het echtpaar Eames stamt
uit 1952 en nadat de
bezoeker een blik heeft geworpen op het voor de gelegenheid vers
gestrooide Kleedje
van Alphons ter Avest kan hij opnieuw kennis maken met een installatie
van Mark
Manders die de kunstenaar voor het eerst liet zien op de
Sonsbeektentoonstelling van 1993. De voor de tentoonstelling
bijeengebrachte
werken zijn in zekere zin een weerspiegeling van de kijkervaringen van
de
curator. Die kijkervaring beslaat in middels een jaar of veertig.
Hendriks -
werkzaam als beeldende kunstenaar, docent aan de Arnhemse kunstacademie
en als
curator van tentoonstellingen en websites - heeft in al die jaren een
soort
mentale collectie aangelegd van werken die hem als kijker hebben
getroffen en
zijn bijgebleven. Duidelijk is zijn voorkeur voor het onanekdotische en
onnadrukkelijke. Werken als Spiegel van Han Schuil,
de mimetische
objecten van Theo Konijnburg, Michiel Reesink en Sannah Belzers en Entrance
en Kampvuren langs den Evenaar van respectievelijk
Maurice van Tellingen
en Frank Halmans verbergen zich achter een bedrieglijke terloopsheid of
schijnbare zakelijke alledaagsheid. Al
met al ontstond door de keuze van de curator een soort visuele
snoeptrommel. Het grote aantal werken riep echter ook problemen op. Hoe
moet je
zoveel werk van zoveel verschillende kunstenaars op een samenhangende
manier
exposeren? Dat probleem leidde naar oplossingen die op hun beurt iets
bijdragen
aan de praktijk van het exposeren en de bezoeker uitnodigen om op een
andere
dan de gebruikelijke manier naar de tentoonstelling te kijken.
Wat
in de eerste plaats opvalt aan deze tentoonstelling is dat er niet
alleen veel is te zien op een betrekkelijk kleine oppervlakte, maar dat
de
geëxposeerde objecten elkaar soms ogenschijnlijk in de weg
staan. Dat alles is
opzet. De curator heeft er, mikkend op bepaalde visuele effecten, alles
aan
gedaan om de bezoeker naar objecten te laten kijken met op zijn
netvlies de
nabeelden van de andere geëxposeerde objecten. De visuele
chaos die zoiets zou
kunnen opleveren, wordt daarbij tegengewerkt door de zorgvuldige
enscenering.
Curator Marten Hendriks schikte een grote hoeveelheid visuele
informatie, want
zo kun je al het geëxposeerde wel omschrijven, in een
esthetisch en ruimtelijk
verband zoals een grafisch vormgever dat zou doen met teksten en
afbeeldingen
in bijvoorbeeld een tijdschrift of een architect met bouwvolumes bij de
inrichting van een complex van gebouwen rond een verbindend plein. De
aanpak is
vergelijkbaar, alleen wordt Hendriks op deze tentoonstelling
geconfronteerd met
minder praktische beperkingen en heeft hij alle kans om min of meer
vrij zijn
gang te gaan. Op iedere plek zie je dat Hendriks samen met Van der
Vaart na
lang schuiven en verplaatsen de opstelling heeft gekozen waarin de
geëxposeerde
objecten op allerlei manieren corresponderen en contrasteren en er
vanuit
meerdere gezichtspunten een heldere, maar beweeglijke orde ontstaat. Dat
de tentoonstelling het huis de kamers afwijkt van
wat in
musea en kunstcentra gebruikelijk is, behoeft weinig betoog. In musea
en
kunstcentra wordt het geëxposeerde object doorgaans
geïsoleerd van de 'gewone'
omgeving en van de visuele invloed van andere geëxposeerde
objecten. Bovendien
worden in musea en kunstcentra genres als design en kunst ook vaak
gescheiden
van elkaar geëxposeerd. Voor Curator Marten Hendriks is dit
alles geen leidraad
geweest. Behalve door het voorbeeld van de grafische vormgeving, heeft
hij zich
onder meer laten leiden door wat je voor het gemak het 'huiselijke
perspectief'
zou kunnen noemen. Het
gemiddelde huis is een aardige weerspiegeling van de evolutie van
de menselijke soort. Je vindt er dingen die al eeuwen bekend zijn,
zoals
bewaarbaar voedsel en naaigerei, naast zaken als de televisie en de
computer
die in de afgelopen vijftig jaar de mogelijkheid hebben geschapen van
een
ongekende consumptie van nieuws, vermaak, kennis en cultuur. In huis
vindt je
banale dingen, zoals potten en pannen, en dingen van de zogenaamde
hogere
cultuur, zoals boeken, schilderijen en designmeubels. Dat alles staat,
hangt of
ligt kriskras door elkaar. De dingen in huis zijn functioneel
gescheiden en met
het oog op zoiets als gezelligheid, maar een strikte scheiding naar
genres of
naar toebehoren in de rangorde van hoge cultuur en gewone dingen is er
natuurlijk niet. De dingen zijn aan elkaar gelijk en die gelijkheid
ontstaat
ook nog door iets anders. In de praktijk zegt het weinig tot niets dat
je huis
zo'n interessant cultuurhistorisch fenomeen is. Je huis is boven alles
de plek
van je alledaagse leven en de daarbij horende sleur en gewenning. In
huis
worden alle dingen gewoon en in hun gewoonheid aan elkaar gelijk. Wat
je bezit
en in huis hebt, bekijk je na een tijd alleen nog maar met een half oog
of
helemaal niet. Je gaat pas weer met aandacht kijken als je denkt dat er
iets
mis is. Om de
onverschilligheid van de huiselijke blik is het curator Marten
Hendriks niet te doen. Wel om de gelijkheid tussen objecten die
daardoor
ontstaat. In de tentoonstelling het huis, de kamers
is alles van
hetzelfde belang, de kunstwerken niet meer dan designobjecten of de
kunstvoorwerpen die gewone, huishoudelijke voorwerpen en apparaten
nabootsen.
Deze gelijkheid van de dingen maakt het mogelijk om binnen het kader
van de
zorgvuldig gearrangeerde opstelling het ene object naar believen te
associëren
met het andere. Wat je van de tentoonstelling oppikt, ligt voor een
groot deel
aan je bereidheid om je ogen de kost te geven, het toeval en je
ontvankelijkheid voor wat je, terwijl je je door de tentoonstelling
beweegt, in
je schoot krijgt geworpen. De tentoonstelling legt anders gezegd nogal
de
nadruk op het kijken en op je manier van kijken en aan dat onderwerp
kan
nauwelijks genoeg aandacht worden besteed. Zoals eerder gezegd, wordt het kunstobject in musea en kunstcentra doorgaans geïsoleerd van zijn 'gewone' omgeving en van de invloed van andere kunstobjecten. De museale manier van exposeren is een in de loop van de tijd ontwikkeld ordeningsbeginsel. Zo'n ordeningsbeginsel leidt de blik naar wat belangrijk is en brengt een onderscheidt aan tussen voor- en achtergrond, hoofd- en bijzaken. Zonder zulke ordeningsbeginsels zou communicatie en cultuur natuurlijk niet mogelijk zijn. Maar juist omdat ieder ordeningsbeginsel onderscheid maakt en bepaalde zaken op de voorgrond plaatst, belemmert het tegelijkertijd het zicht op weer andere zaken. Het is belangrijk om je daarvan bewust te zijn en om onderzoek te doen naar andere ordeningsprincipes die je andere dingen op een andere manier laten zien. Dat is wat curator Martin Hendriks en medevormgever Julius van der Vaart hebben gedaan. Met hun ordeningbeginsel, dat is gebaseerd op het zogenaamde 'huiselijke perspectief' en op de van de grafische vormgeving en de architectuur afgekeken esthetische ordening van een grote hoeveelheid visuele informatie, proberen ze de bezoeker tot een andere manier van kijken te brengen. Ze hopen dat de bezoeker die manier van kijken niet helemaal kwijt is als hij het kunstcentrum verlaat en naar huis gaat. Gewone dingen in huis en in de openbare ruimte verdienen de aandacht die we doorgaans uitsluitend over hebben voor kunstvoorwerpen in het museum. De wereld is het waard om goed bekeken te worden.
Deze expositie is mede mogenlijk gemaakt door,
|